Wanneer is het but geldig?
Welke minimale afstand geldt tussen het uitgeworpen but én een uitlijn? En wat zijn verlieslijnen? Regelmatig vragen spelers zich af wanneer het but geldig is, bijvoorbeeld tijdens een NPC-wedstrijd. Scheidsrechter Boudewijn Waijers heeft hier als eens aandacht aan besteed in PetanQue magazine. Lees hier zijn uitleg! (pagina 26 van PetanQue nummer 104 – Tussen de regels)
Sinds de introductie van de nieuwe spelregels, begin
dit jaar, bereiken mij van verscheidene spelers en
scheidsrechters vragen over enkele specifieke
aanpassingen.
De meeste vragen hebben te maken met artikel 7, lid 3:
Een but is slechts geldig uitgeworpen als:
(...)
3. De afstand van het but tot enig obstakel en tot de uitlijn aan de
kopse kant ten minste 50 centimeter en de afstand tot een andere
in gebruik zijnde cirkel of in gebruik zijnd but ten minste anderhalve
meter bedraagt (let wel: er geldt geen minimale afstand tot de
afbakeningslijnen tussen de banen of de uitlijnen aan de zijkant
van de banen).
Let op: dit lid 3 gaat over terreinen met afgebakende banen.
Wat voor terreinen zijn dat eigenlijk? Wel, dat zijn terreinen
waarbij voor iedere afzonderlijke partij een eigen baan beschik-
baar is. In de meeste gevallen hebben we het dan over een lange,
rechthoekige bak, die is omgeven door verlieslijnen, waarbij de
afzonderlijke banen door afbakeningslijnen worden gescheiden.
Maar bijvoorbeeld niet over de NPC, waar drie afzonderlijke
partijen in één vak worden gespeeld, zonder afbakeningslijnen
ertussen.
Twee vragen over dit artikel komen steeds weer terug.
1. WAT IS DE ‘ZIJKANT’ VAN DE BAAN?
Afgebakende banen worden omsloten door lijnen: twee aan
de ‘kopse’ kanten en twee aan de ‘zijkanten’. Dan geldt er een
afstand van 50 centimeter tot de korte kopse kanten, maar géén
afstand tot de lange zijkanten (zelfs niet als je speelt in de eerste
of laatste baan van de bak, waar sprake is van een verlieslijn en
niet van een afbakeningslijn).
Door: Boudewijn Waijers, scheidsrechter
WANNEER IS HET BUT
geldi�?
TUSSEN DE REGELS
En wat als het speelveld niet is verdeeld in afgebakende banen?
Dan kun je in principe alle kanten op spelen, en zijn er geen
kopse kanten of zijkanten. Er kunnen echter wel verlieslijnen zijn,
zoals bijvoorbeeld bij de NPC het geval is. In dat geval heeft de
reglementencommissie bepaald dat voor alle verlieslijnen de
minimumafstand van 50 centimeter geldt bij het uitwerpen van
het but.
2. WAT TE DOEN ALS ER OP MINDER DAN 50 CM VAN DE UITLIJN
AAN DE ZIJKANT EEN BALK LIGT?
Dit is een situatie die in de praktijk veel voorkomt, met name
in binnen-accommodaties. Daar ligt vaak een verlieslijn om de
speelvelden heen, er is een smal strookje van minimaal 30 cen-
timeter zodat boules uit kunnen rollen, en vervolgens is er een
balk of betonnen rand of muur die we de afschotting noemen.
Deze afschotting geldt als een obstakel en dus moet de afstand
tot het but volgens bovenstaand artikel 7 minstens 50 centime-
ter zijn. Tegelijk bepaalt het artikel dat er géén minimale afstand
tot de uitlijnen aan de zijkant geldt. Als de afstand tussen de
uitlijn en de afschotting dus minimaal is, blijft er een strook van
20 centimeter binnen de lijnen over waar beide regels gelden.
En dat kan natuurlijk niet.
De reglementencommissie heeft over dit specifieke geval bepaald
dat het but bij het uitwerpen aan alle regels moet voldoen: ook al
geldt er geen minimumafstand tot de zijlijn, de minimumafstand
van 50 centimeter tot de afschotting geldt nog altijd wél.
Boven staande artikel komt uit Petanque 104